Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [48]Judas, niet de Iskariot, zeide tot Hem: Heere, [49]wat is het, dat Gij Uzelven aan ons zult openbaren, en niet aan de wereld? 48. Namelijk de broeder van Jakobus, toegenaamd Lebbeus; Matth.10:3. 49. Grieks wat is er geschied; dat is, wat is de oorzaak? of, wat beduidt het?